Voor deze stoornissen zetten wij ons in
Stemklachten kunnen ontstaan doordat in het dagelijks leven de stem intensief gebruikt wordt zoals bij spreken, zingen, acteren, telefoneren en vergaderen. Het kan zijn dat de stem hierdoor overbelast raakt of verkeerd gebruikt wordt. Ook bepaalde medicatie, COPD en stress kunnen stemklachten geven. Stemklachten kunnen zich uiten in keelpijn, een hese of schorre stem, een kriebel in de keel, wegvallen van de stem of het gevoel dat er ‘iets’ in de keel zit. Iedereen kan hier last van krijgen, bijvoorbeeld na een feestje of tijdens een verkoudheid. Meestal is zijn deze stemklachten van korte duur en brengt een periode van stemrust uitkomst. Als de stemklachten echter langer dan twee weken aanhouden is het zinvol om hiernaar te laten kijken en luisteren door de huisarts en/of logopedist. Een KNO-arts kan een eventuele organische oorzaak, zoals een poliep of stembandknobbeltjes, uitsluiten. Bij stemklachten kan het evenwicht verstoord zijn tussen de ademing en het spreken. Er wordt te lang doorgepraat op een ademing, er wordt juist te vaak tussen door adem ‘gehaald’ of er wordt met teveel spierkracht gesproken. Wilt u meer weten over kinderheesheid klik dan hier.
Wat doet de logopedist?
De logopedist zal vragen stellen om erachter te komen waar de klacht vandaan komt en waardoor de klacht veroorzaakt of in stand gehouden wordt. Er wordt ook bekeken of de stem te veel wordt overbelast. Als er sprake is van veelvuldig keelschrapen en of hoesten zal dit besproken worden. Er wordt advies gegeven hoe de stem gespaard kan worden. Het zwaartepunt van de therapie ligt voor iedere persoon op een ander gebied. De logopedist kan de behandeling richten op de ademing, houding, ontspanning, articulatie, stemklank, presenteren en een combinatie van deze gebieden. Wij richten ons op het herstellen van de balans in de stemgeving. In overleg wordt bekeken of er extra onderzoek gedaan moet worden door een specialist. Vaak gaat het dan om een KNO-onderzoek.
Adem is een basisvoorwaarde voor de lichaamsfuncties en o.a. voor het spreken.
Ademen gaat vanzelf en is over het algemeen iets waar niet over wordt nagedacht, behalve als er klachten ontstaan. Er is sprake van benauwdheid, het gevoel van een ‘brok in de keel’, overmatig veel hoesten, te diep ademen of juist te oppervlakkig ademen en / of tijdens het spreken buiten adem raken.
- Een verkeerde spreekademing;
- Hyperventilatieklachten;
- Globusgevoel (‘brok in de keel’);
- COPD;
- Hoesten;
- Overmatig lucht op boeren.
Tijdens de logopedische behandeling wordt er gewerkt aan bewustwording van het eigen ademingspatroon en adem- en ontspanningsoefeningen. Daarna wordt er gekeken hoe de ademing geoptimaliseerd kan worden. Het verbeterde ademingspatroon wordt ook geautomatiseerd tijdens het spreken.
Voor vragen en advies kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.
De spraakontwikkeling bij kinderen begint al als ze net geboren zijn. Baby’s reageren op geluiden en beginnen zelf ook geluiden en klanken te maken. Daarna zetten ze de klanken achter elkaar en worden het de eerste woordjes. Kinderen leren de verschillende klanken door imitatie van de ouders. Soms stagneert de spraakontwikkeling of komt niet goed op gang. Dit kan bijvoorbeeld door een (tijdelijk) gehoorprobleem. Ook in een normale spraakontwikkeling kan een kind nog niet alle klanken goed maken. Dit heeft te maken met de leeftijd van het kind. Een kind van 5 jaar hoort goed verstaanbaar te zijn.
Een kind wordt slecht verstaan als hij klanken vervangt door andere klanken (bijvoorbeeld “kat”wordt “tat”) of als hij klanken weglaat (bijvoorbeeld “klok” wordt “kok”). Ook als een kind slist, komt dat de verstaanbaarheid niet ten goede.
Soms krijgt een kind het niet voor elkaar een klank uit te spreken. Het heeft problemen met het plannen en coördineren van de spraak. We spreken dan van dyspraxie, dit is een motorische ontwikkelingsstoornis.
Als een kind erg nasaal (door de neus) spreekt, wordt het ook slecht verstaan. Dit komt meestal voor in combinatie met schisis (aangeboren lip-, kaak- en/of gehemeltespleet), een aangeboren te kort gehemelte of een verlamming van de spieren in het zachte gehemelte, maar het kan ook een gewoontevorming zijn.
Volwassenen kunnen ook spraakproblemen hebben. Er kan onduidelijk of met een accent gesproken worden, zodat men niet goed wordt verstaan. Er kunnen ook haperingen in de spraak optreden.
Voor de communicatie is het gehoor erg belangrijk. Als we een gesprek voeren, kunnen we alleen adequaat reageren als we elkaar verstaan. Zodra er gehoorproblemen zijn, heeft dat dus meteen invloed op de communicatie. Gehoorproblemen, zoals slechthorendheid en doofheid, kunnen ontstaan op latere leeftijd, maar ook al vanaf de geboorte aanwezig zijn. Om de communicatie te bevorderen wordt een gehoorapparaat aangemeten of een Cochleair Implantaat (CI) geplaatst.
Ook voor het aanleren van de taal en de spraak is een goed gehoor belangrijk. Een kind imiteert namelijk de omgeving. Dus als een kind iets verkeerd hoort, kan het ook nooit goed imiteren. Als kinderen veel last hebben van middenoorontstekingen, horen ze in die periode slecht en kunnen er problemen optreden bij de spraak-taalontwikkeling.
Er zijn ook kinderen, die wel goed horen, maar de gesproken taal niet goed begrijpen of de boodschap niet kunnen onthouden. Deze kinderen hebben last van auditieve verwerkingsproblemen. Ook hierdoor wordt de communicatie verstoord.
Wat doet de logopedist?
De logopedist kan aan slechthorenden trainingen in spraakafzien (liplezen) geven. Vaak komen de partners mee, zodat de logopedist ook adviezen kan geven hoe men om moet gaan met verworven slechthorendheid en hoe men samen de communicatie kan verbeteren. Aan mensen met een CI geeft de logopedist hoortrainingen. Zowel bij slechthorenden als bij doven kan de logopedist in de therapie gebruik maken van NmG (Nederlands met Gebaren) of van NGT (Nederlandse GebarenTaal). Verder helpt de logopedist, zowel doven als slechthorenden, met de uitspraak van klanken.
Bij kinderen met spraak-taalproblemen zal de logopedist altijd het gehoor (laten) bekijken en eventueel doorsturen naar een KNO-arts. Tevens worden natuurlijk de spraak-taalproblemen behandeld.
Kinderen met auditieve verwerkingsproblemen worden onderzocht en daarna begeleid door de logopedist, vaak in nauwe samenwerking met de school.
Elk kind ontwikkelt zich stap voor stap. Ook het leren praten doet elk kind op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Misschien zegt het ene kind zijn eerste woordje pas laat, maar leert het sneller zinnen te maken dan een ander kind dat het eerste woordje al wel vroeg kon zeggen.
De taalontwikkeling van een kind is complex en voor ieder kind anders.
Bij twijfel, kan de logopedist onderzoeken hoe ver de ontwikkeling is en wat mogelijk beïnvloedende factoren zijn van een verstoorde of vertraagde taalontwikkeling. Zo nodig worden adviezen gegeven voor taalstimulering en indien er sprake is van een achterstand, wordt logopedische therapie opgestart.
Lees meer…
Het normale verloop van de taalontwikkeling
Per 24 uur slikken we gemiddeld 1500 tot 2000 keer. Zonder er bij na te denken weten onze spieren precies welke bewegingen ze moeten maken om te drinken, te bijten, te kauwen en te slikken. Soms kunnen er problemen ontstaan in het slikken.
Preverbale logopedie betekent ‘logopedie voordat het spreken begint’. Het begeleiden van ouder(s) en kind aan het begin van de communicatieve ontwikkeling van het jonge kind, maar ook het begeleiding geven bij eet- en drinkproblemen, want dat gaat vooraf aan de communicatieve ontwikkeling.